De Europese klimaatwet is strenger dan de Nederlandse regels. Wat betekent dat? 8-1-2021

Het Europees Parlement heeft de klimaatwet aangenomen en hierbij aangegeven dat de emissiereductie in Europa in 2030 minimaal 60% moet zijn. Ook wil Europa het eerste klimaat neutrale continent ter wereld worden. De Nederlandse doelstelling voor emissiereductie is slechts 49% in 2030. Wat betekent dit Europese besluit nu voor Nederland?
Europa als gidscontinent
Het woord 'wet' suggereert dat Europa nu gaat besluiten wat er in Nederland gaat gebeuren. Dat is niet het geval. Op Europees niveau worden de doelstellingen bepaald, maar de lidstaten gaan zelf over de invulling. De Europese Raad (de club van regeringsleiders) heeft aangegeven dat ze gaat voor een emissiereductie van minimaal 55% in 2030. De komende maanden gaan het Europees Parlement en de lidstaten onderhandelen. Het eindresultaat van deze onderhandeling wordt de inzet van Europa op de grote klimaattop COP26 in november 2021 in Glasgow. De grote vraag is dus of de 60% overeind blijft, of dat het naar beneden wordt bijgesteld. Dat laatste zou heel onwenselijk zijn, want uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 65% emissiereductie nodig is om de 1,5 graad opwarming van de aarde tegen te gaan. 60% is dus al aan de te lage kant. Wil Europa, als een van de meest rijke continenten ter aarde, een gids zijn voor andere landen en continenten in de aanpak van de klimaatcrisis dan zal ze moeten gaan voor minimaal 60% emissiereductie.
Maatregelen klimaatwet
In de wet staan een aantal maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de 60% emissiereductie gehaald wordt. Zoals de aanpassing van het emissiehandelssysteem. Dit wordt uitgebreid naar de luchtvaart en scheepvaart en het plafond gaat omlaag. Er kunnen dus straks minder broeikasgassen uitgestoten worden door de industrie, vliegtuigen en schepen. Ook gaat er sterk ingezet worden op het duurzamer maken van bestaande gebouwen en huizen. Hierin is een grote slag te slaan, want energie die niet verbruikt wordt is de meest duurzame energie.
Wen maar aan elektrische auto's en blauwe diesel, want de Europese Commissie wil volgend jaar komen met strengere CO2-regels voor auto's. En last but not least zal de landbouw moeten vergroenen. Bossen, landgebruik en landbouw moeten, wat het Europees Parlement betreft, als een geheel worden gezien en gezamenlijk een bijdrage gaan leveren aan het terugdringen van klimaatverandering. Een goed idee, want een koe zal altijd CO2 blijven uitstoten, en met meer bomen kan deze CO2 direct gecompenseerd worden.
Belonen in plaats van straffen
Als u de wet overtreedt kunt u rekenen op een boete. In Europa werkt het anders. De klimaatwet gaat gepaard met een Just Transition Mechanism, wat zoveel betekent dat landen kunnen rekenen op een financiële bijdrage in de overgang naar een meer duurzame economie. Verleiding dus, in plaats van straffen. Elk land moet zich committeren aan de 60% emissiereductie om in aanmerking te komen voor geld uit het bijbehorende transitiefonds. Voor Nederland lijkt Groningen vooralsnog het meeste geld te gaan ontvangen. Tenminste, als Nederland zich committeert aan de 60%.
Nederland moet aan de bak
Nederland doet er dus wijs aan om nog eens kritisch naar haar eigen doelstelling van 49% emissiereductie te kijken. Niet in de laatste plaats omdat Nederland een handelsland bij uitstek is en er geen baat bij heeft als andere landen duurzamere producten produceren dan wij. Sterker nog, Nederland zou als rijk Westers land een groen gidsland moeten zijn. Dat betekent inzetten op groene, hernieuwbare (dus geen kern-) energie en energiebesparing. De Europese klimaatwet geeft duidelijke richting en het is nu aan de Nederlandse kiezer om te zorgen dat er in maart 2021 een Tweede Kamer zit die de klimaatwet omarmt en duidelijke groene keuzes maakt.
Met het aannemen van de klimaatwet door het Europees Parlement zijn dus pas de eerste stappen gezet op weg naar een klimaatneutraal continent. Het echte werk moet nog beginnen.
Anja Haga, Adviseur Eurofractie ChristenUnie
Dit artikel is op 7 januari 2021 gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.